Feyenoord wordt tegenwoordig wel wat gevreesd in Europa. De enorme hooliganschare van de club, een machtig leger dat kan groeien tot boven de duizend man, en de enorme groep supporters die mee kan reizen naar het buitenland hebben Feyenoord een naam gegeven van één van Europa’s fanatiekste supporters. Tel daar de rellen in Duitsland, Frankrijk en waar niet bij op, en de naam van een ‘hooliganclub’ is geboren. Maar de eerste stenen vlogen al veel eerder rond op Zuid.
Deze opname in den N.V.B. geschiedde met het verzoek, er bij thuiswedstrijden steeds voor te zorgen, dat er politie aanwezig was. In de gedachte van de kopstukken heerschte destijds dan ook de meening, dat men in dat Zuidelijke Rotterdam barbaren ontmoette……….!”
Jubileumboek 1908 – 1933
Vaak wordt gesteld dat hooliganisme in Nederland is geboren in 1974, toen Feyenoord tegen de Spurs speelde om de UEFA Cup. In het stadion braken rellen uit en werden zelfs gewonden afgevoerd; het moderne, massale hooliganisme had Nederland bereikt. In de jaren daarna groeiden Vak S (Feyenoord), North Side (FC Den Haag), Bunnik Side (FC Utrecht) en de F-Side (Ajax). Toch komen rellen al veel eerder voor; er zijn verhalen bekend van een bestorming van het uitvak (Vak GG) eind jaren zestig, maar ook veel eerder werd er al geknokt bij Feyenoord. Begin jaren dertig zouden supporters van Sparta en Feyenoord in gevecht met elkaar en daarna de politie zijn gekomen. Maar al veel eerder vlogen de stenen (en sinaasappelschillen) rond op Zuid.
Op 8 februari 1914 speelt Feyenoord tegen Fortuna uit Vlaardingen. Rood en wit tegen rood en geel, een regionale derby, hoewel vrijwel alle wedstrijden dat toen waren door de regionale indeling van de competitie. Fortuna-supporter Kees Rietveld, een onderwijzer, doet verslag in Ons Orgaan, vermoedelijk het clubblad van de haringkoppen. Hij beschrijft, met enig afgrijzen, hoe zijn club ontvangen wordt op het gemeentelijke terrein op Zuid: “‘Ziezo’, zei hij, ‘nauw zal je zien, hoe die dubbele haringkoppen in de pan gehakt worden, want winnen hier tegen Feyenoord, bestaat niet’”, maakt Rietveld op uit de mond van een man “wiens neus uitwees, dat hij meer gebruikte dan passelijk is”.
Feyenoord wint echter niet, het verliest met 1-2, en na de wedstrijd duikt Rietveld het kleedlokaal van de Vlaardingers, in een café, in, en doet verslag van wat volgt:
“Dit kleedlokaal werd door een troep afgunstigen gebarricadeerd en terwijl de Fortunaspelers zich aan het verkleden waren, kon men niet nalaten van buiten de ramen op te schuiven en sinaasappelschillen en vuil naar binnen te gooien. Na een goed halfuur in de herberg vertoefd te hebben, waren wij voor de aftocht reisvaardig. Aldra bleek, dat deze aftocht nog niet mee zou vallen. Nauwelijks waren wij buitengekomen, of een zee van scheldwoorden was ons deel, maar dat hinderde ons niet. Het hinderde meer toen men met vuil en stenen ging gooien. Zo veel als in mijn vermogen was, maande ik allen aan niets terug te doen, wat een goede uitwerking had. (…) Na de weg als martelaren die gestenigd werden te hebben afgelegd, bereikten wij de overzetboot, die voor ons een veilige haven was.”
Bijna honderd jaar geleden werd er dus al met stenen gegooid bij Feyenoord. Rot-ter-dam hoo-li-gans?
Mark – Leven met Feyenoord